Language/Hebrew/Vocabulary/Family-Members/nl
Հայերէն
Български език
官话
官話
Hrvatski jezik
Český jazyk
Nederlands
English
Suomen kieli
Français
Deutsch
हिन्दी
Magyar
Bahasa Indonesia
فارسی
Italiano
日本語
Қазақ тілі
한국어
Lietuvių kalba
Νέα Ελληνικά
Şimali Azərbaycanlılar
Język polski
Português
Limba Română
Русский язык
Српски
Español
العربية القياسية
Svenska
Wikang Tagalog
தமிழ்
ภาษาไทย
Türkçe
Українська мова
Urdu
Tiếng Việt
Basis Woordenschat[bewerken | brontekst bewerken]
Welkom bij onze les over Hebreeuwse woorden voor familieleden! Dit is een belangrijk onderdeel van de Hebreeuwse taal en in deze les leer je de woorden voor de meest voorkomende familieleden en hoe je ze gebruikt in zinnen.
Directe Familie[bewerken | brontekst bewerken]
Laten we beginnen met de woorden voor directe familieleden. Hieronder vind je een tabel met de Hebreeuwse woorden, de uitspraak en de Nederlandse vertaling.
| Hebreeuws | Uitspraak | Nederlands |
|---|---|---|
| אימא | Eema | Moeder |
| אבא | Aba | Vader |
| בן | Ben | Zoon |
| בת | Bat | Dochter |
| אח | Ach | Broer |
| אחות | Achot | Zus |
Nu je de woorden kent, laten we een paar voorbeeldzinnen bekijken:
- Mijn moeder heet Rachel. - אמי קוראים לה רחל. (Eemí koreem lah Rachel.)
- Dit is mijn vader. - זה הוא אבא שלי. (Zeh hu aba sheli.)
- Mijn zoon is vijf jaar oud. - הבן שלי בן חמש שנים. (Ha-ben sheli ben chamish shanim.)
- Ik hou van mijn dochter. - אני אוהב את בת שלי. (Ani ohev et bat sheli.)
- Ik ben de jongere broer. - אני האח הצעיר. (Ani ha-ach hatse'ir.)
- Mijn zus woont in New York. - אחותי גרה בניו יורק. (Achoti garah be-New York.)
Uitgebreide familie[bewerken | brontekst bewerken]
Laten we nu verder gaan met de woorden voor uitgebreide familieleden. Hieronder vind je nog een tabel met de Hebreeuwse woorden, de uitspraak en de Nederlandse vertaling.
| Hebreeuws | Uitspraak | Nederlands |
|---|---|---|
| סבא | Saba | Opa |
| סבתא | Savta | Oma |
| דוד | Dod | Oom |
| דודה | Doda | Tante |
| בן דוד | Ben dod | Neef |
| בת דוד | Bat dod | Nicht |
Nu je deze woorden kent, laten we weer een paar voorbeeldzinnen bekijken:
- Mijn opa is erg grappig. - סבא שלי מאוד מצחיק. (Saba sheli me'od matz'hik.)
- Mijn oma heeft lekkere koekjes gebakken. - סבתא שלי אפתה עוגיות טעימות. (Savta sheli aptah ogiyot ta'imot.)
- Ik ben naar de verjaardag van mijn oom geweest. - הלכתי ליום הולדת של דוד שלי. (Halekhti leyom huledet shel dod sheli.)
- Mijn tante is docent. - דודה שלי מורה. (Doda sheli moreh.)
- Mijn neef houdt van sporten. - בן דוד שלי אוהב להתאמן בספורט. (Ben dod sheli ohev lehit'amen besport.)
- Mijn nicht is getrouwd en heeft twee kinderen. - בת דוד שלי נשואה ויש לה שני ילדים. (Bat dod sheli nesu'a ve-yesh lah shnei yeladim.)
Afsluiting[bewerken | brontekst bewerken]
Geweldig gedaan! Je hebt nu de woorden geleerd voor de meest voorkomende familieleden in Hebreeuws en hoe je ze kunt gebruiken in zinnen. Blijf oefenen en je zult snel een expert zijn in het spreken van Hebreeuws!